dinsdag 14 februari 2017

Dichtersbankje | Jac. van Hattem

Foto: © Hans Mellendijk | Kassel | Neue Galerie | Documenta 2012

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Jac. van Hattum>.

GEBED VOOR JAN V. EN DUIZENDEN
ANDERE NEDERLANDSE JONGENS.

Heer, wilt ons toch verschonen
van 't woeden der Teutonen;
weet: Cassel, Keulen, Aken
zijn toch niet meer te maken.

Wreek niet op hún zonden,
zij hebben 't kwaad ontbonden;
Berlijn en Hamburg brandden
ver nà de Nederlanden.

Eilaas, deez roof van knapen;
wat Moeders, die niet slapen,
hoog boven Duitslands zwadder
bouwt ons Uw Jacobsladder.

Als Herder Uwer schapen
voert deez ontvoerde knapen
tot Moeders en beminden;
Gij kunt ze allen vinden.

Gij hoort de harten kloppen,
van wie hun zoons verstoppen;
Gij telt de tranen alle,
die voor ontvoerde vallen.

Van Lübeck en Hannover
is nauw' één  steen meer over;
't is niet door ons ontbonden:
dat land sloeg zelf zich wonden.

Laat Neerland weer bewonen
door zijn ontvoerde zonen;
Geeft ze uit Uw Vaderhanden
terug de Nederlanden.

Want Kassel, Keulen, Aken,
zijn toch niet meer te maken;
sla óns niet voor hún zonden,
zij hebben 't kwaad onbonden.


Jac. van Hattum
De Nagels in het vlees,
G.W. Breughel, 's Graveland, 1945

Geen opmerkingen:

Een reactie posten