zondag 31 mei 2015

Dichtersbankje | Albert Verweij

Foto: © Bert Bevers | St. Joriskerk | Antwerpen


Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht): voorraad Mannen van Bevers: Albert Verweij>

Sint Joris en de draak 


Ik zag u eens, mijn koning, toen de muur
Spleet en in de enge cel, nu maatloos groot,
Stondt gij wiens diadeem om 't voorhoofd sloot
En beide uw ogen waren sproeiend vuur.

En met uw lans troft gij den draak, 't onguur
Gedrocht, karbonkel-ogig: door dien stoot
Sprong 't bloed zwart-rood en spoot omhoog en vloot
Gelijk een stroom en daar ik staar en tuur

Windt hij door groene weiden en de stad
Rijst aan zijn boord en schepen wieglen er
Vol schat en volk naar de ondergaande zon.

Ik zat als op een heuvel en ik kon
Den schemer zien die oprees, vaag en ver -
En 't was alsof ik in uw schaduw zat.


Albert Verwey 1865-1937

donderdag 28 mei 2015

Dichtersbankje | Gerrit Achterberg

Foto: © Bert Bevers | Mechelsesteenweg | Antwerpen
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Gerrit Achterberg>
LIBERTY
Soms, in een etalage, komt gij voor,
tussen geslachtgenoten opgesteld.
bekleed met nieuwe kleren en vermeldt
het kaartje op uw borst de prijs waarvoor.
Dan weet ik weer hoeveel ik u behoor.
Het enige wat in mijn leven geldt
wordt binnen op de toonbank neergeteld.
Wij gaan er samen voor een uur vandoor.
‘s Avonds na zessen is de winkelruit
van binnen manshoog met een doek bespannen.
Gij komt er met uw ogen bovenuit.
Vale personen maken zich gereed
de boze geesen bij u uit te bannen,
opdat geen pop zich met een man vergeet.
Gerrit Achterberg
Verzameld Werk, 1963. Querido – Amsterdam.

maandag 25 mei 2015

Dichtersbankje | Jan Arends

Foto: © Peter Bevers | Beeldenpark Kröller Muller | Hoge Veluwe 

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jan Arends>

Voor Gerrit Kouwenaar

Wie
een boom
tekent
laat
het weten
zien.
Een
boom
is geen taal.
Een
getekende boom
is taal.
Een
bijl
maakt hout
van de boom.
Zo
is
een omgehakte boom
een daad
van de taal.
Alles
wat zegt
dat de boom
bestaat
is
taal.
Een
bijl
maakt hout
van de boom.
Zo
weet
de bijl
van boom
en hout
en bijl.
Zo
spreken
de handen
van de mens
van de boom.
Zo
is hout
de taal
van het huis.
Zo
is het woord
de woning
van
de
mens.
Als je
eindelijk kunt zien
hoe de boom
vertakt
dan is het winter.

(Lunchpauzegedichten, 1974)

vrijdag 22 mei 2015

Dichtersbankje | Jan Emmens

Foto: © Bert Bevers | Domein Hertoghe | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jan Emmens>

Een kind in de tuin

Ze knielden bij mij neer soms, op één knie,
een klein bewijs van hun meerwaardigheid
en van hun medeleven tegelijkertijd,
maar waren door mijn airtje van absent
al gauw geneigd weer op te staan.

Ik wist immers vooruit dat zij mij niet zouden begrijpen:
in boomstronken zocht ik niet naar kabouters die
ik veinsde daar te zoeken, maar op dit argument
hielden zij op met knuffelen en knijpen
en lieten mij begaan.

Ze lieten mij begaan, goddank, want dan begon het pas:
'k zocht in geen boomstronk ooit naar een kabouter,
maar keek gewoon naar wat er werkelijk was.

© Jan Emmens

dinsdag 19 mei 2015

Dichtersbankje | Ronald Ohlsen

Foto: © Peter Bevers | Artis | Amsterdam

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Ronald Ohlsen>

INSECTEN (drieluik)

I

Het is de stekelige nacht
die met zijn staketsels
ons een halt toeroept,
in zijn web ons lamlegt,
verdooft tot in dromenland
waar wij van alles niets weten.

Waren wij zulke insecten
dan speelde de wind
met onze vliesdunne vleugels
zodat het net was alsof
we zo weer weg zouden vliegen.


II
Kun je je voorstellen
hoe het zijn zou zonder
obstakels van licht en donker.

We zouden leven voor de honing,
uitvliegen voor de koningin.

Gedragen door zonnewarmte
zouden we de blauwe, eindeloos
blauwe muur verkennen


III

Nee, ik ben niet echt
de enige die naar de zon
zit te kijken. Bijna zinloos is het

te gluren. Je mag hem
toch niet zien. Waar dacht je
dat ooit al die anderen
zich blind op staarden?

Laten we maar uitgaan
van de zekerheid van de maan
en ons eeuwige vertrouwen
in een nieuwe dag op aarde.
 

©  Ronald Ohlsen, 2001

zaterdag 16 mei 2015

Dichtersbankje | Sebastiaan Roes

Foto: © Hans Mellendijk | Tuin Kasteel Warmelo | Diepenheim

Collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk; Sebastiaan Roes>

Engels grös

Nargens ’t grös greuner
as bi-j Leeds Castle,
dat grote, olde hoes.

Met ne schere emaejd
en of-estokkene
deur nen mathematicus
met rechte hand
dén nooit wat drunk
zo liekt ’t: zó lieke,
zó alderbastend Brits.

Laot de stadsen maor praoten,
dech boer Roes:

‘Natuur in cultuur
is de mooiste natuur.’


Sebastiaan Roes
Text-to-speech function is limited to 100 characters

woensdag 13 mei 2015

Dichtersbankje | André Manuel

Foto: © Hans Mellendijk | Tuin Warmelo | Diepenheim

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht): voorraad Mellendijk: André Manuel>



zondag 10 mei 2015

Dichtersbankje | Hans Dorrestijn

Foto: © Bert Bevers | Lammekesraamveld | Antwepen
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Hans Dorrestijn>
Schaapje in de sloot
Over de wei heen
Klinkt luid geblaat
Boer, schiet toch op
En kom niet te laat
Daar is de boer al
’t schaap is heel blij
Ze ligt in de sloot
Maar hoort in de wei
Boeren zijn sterk en
Hij sjort en hij trekt
Pas toch op, boer, dat je
Geen spieren verrekt
Plotseling staat het
Schaap op zijn kant
Ze likt er de boer
Heel dankbaar de hand
Ach, ’t arme schaapje
Heeft het vast koud
Jammer dat ’t schaapje niet
Van koffie houdt
Dan gaf de boer haar
Een gloeihete mok
Maar ’t schaap lust geen koffie
Geen enkele slok
Schaap, graas maar lekker
Of schaap warm in je hok
En lever de wol voor
Trui en voor sok
Hans Dorrestijn

donderdag 7 mei 2015

Dichtersbankje | Jan Jacob Slauerhoff

Foto: © Bert Bevers | Willemdok | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jan Jacob Slauerhoff>

Zeekoorts

Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in 't verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van 't wiel, 't gekraak van het hout, het zeil ertegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen.

Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust,
't Is stil hier, 'k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronk'lende kolken.

Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
'k Heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in 't vooronder.


Jan Jacob Slauerhoff

maandag 4 mei 2015

Dichtersbankje | Ida Vos

 Foto: © Peter Bevers | Verscholen dorp in Vierhouten

Uit de collectie Mellendijk voorraad Mannen van Bevers (keuze dichter en gedicht): Ida Vos>



stil

wees stil
want niemand
mag je horen

wees stil
ondergedoken kind

je naam, je huis
heb je verloren.

zorg, dat men niet
je lichaam vindt.


Ida Vos
Uit Vijfendertig tranen, Utrecht, ICODO, 1991 (zevende herziene druk)


vrijdag 1 mei 2015

Dichtersbankje | Louis Ferron

Foto: © Hans Mellendijk | Landgoed Enghuizen | Hummelo

 Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Louis Ferron>


Zelhem 1996


Wie alles weet over het raspen (warm)
en nagelstanden, die kan (dit onderkoeld
lachend gezegd) zo veel als God.
Die kan een voorvoet beslaan met rits,
toonlip en aanzet, met, als het moet,
vier nagelgaten op de buiten –
en drie op de binnentak.
Een achterklapijzer? Geen probleem
en dan (nu de tanden ontbloot –
geen wenen heftiger dan van het gele klavier)
nog niet gesproken van de bitbewerking,
het castreren en de elastische strijd
tegen het rectum prolaps.
Je draagt bij dit alles rubberen laarzen,
maar klompen mogen ook: fijn bepenseeld
met de stalkleuren.
Zaak is en blijft echter:
onder de paarden méér te zijn dan God,
een Bucephalus onder de mensen;
klapijzer tegen het lot dat tart,
een toonlip tegen de stomheid.
Het hoefgestamp trekt over,
flanken kletsen tegen palissades.
Het tuig spant, striemt, oogwit blikkert,
de ijzers gaan sissend te water.
O, die dagen vol leer en beslag,
gevloek en rode koppen.
Chardon! Chardon!
Veerman van de Achterhoek.
Zet me over de Baakse Beek, naar
waar het geurt naar stro en mest
en waar het hinniken de taal der mensen is.

Louis Ferron
De Zingende Zaag 30
drie heel verschillende dingen
Haarlem, 1997

ISBN 90-74183-14x