donderdag 30 oktober 2014

woensdag 29 oktober 2014

Dichtersbankje | Tim Hardin

Foto: © Bert Bevers | Schrijnwerkersstraat | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze singer-songwriter en song) voorraad Mannen van Bevers: Tim Hardin>

If I Where A Carpenter

If I were a carpenter
and you were a lady,
Would you marry me anyway?
Would you have my baby?

If a tinker were my trade
would you still find me,
carrin' the pots I made,
followin' behind me.

Save my love through loneliness,
Save my love for sorrow,
I'm given you my onliness,
Come give your tomorrow.

If I worked my hands in wood,
Would you still love me?
Answer me babe, "Yes I would,
I'll put you above me."

If I were a miller
at a mill wheel grinding,
would you miss your color box,
and your soft shoe shining?

If I were a carpenter
and you were a lady,
Would you marry me anyway?
Would you have my baby?
Would you marry anyway?
Would you have my baby?





maandag 27 oktober 2014

Dichtersbankje | Querulijn Xaverius

Rotterdam| Bommelmonument | Blaak |
Foto: © Hans Mellendijk | Beeld: © de Artoonisten>

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad MellendijkQuerulijn Xaverius, Markies de Canteclaer van Barneveldt 


Ik zie het aan en voel mij hol
en vol van leegte .... 


Fragment van Querulijn Xaverius Markies de Canteclaer van Barneveldt


Sommelaar heeft kloene krachten
opgesokkeld uit de aard! 


Fragment van Querulijn Xaverius Markies de Canteclaer van Barneveldt


zaterdag 25 oktober 2014

Dichtersbankje | Gerrit Komrij | (Hendrik Marsman)


Foto: © Bert Bevers | Munt | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Gerrit Komrij>

De binnenring van Holland

  • Denkend aan Holland
  • zie ik waardepapieren
  • snel door begerige
  • vingers gaan,
  • rijen op koopwaar
  • geile batavieren
  • als zedeprekers
  • op de kansel staan;
  • en in de geweldige
  • bankcatacomben
  • de tankerdollar
  • en de krugerrand,
  • biljetten aan toonder,
  • bigotte mores,
  • Menten, Verolme,
  • in één groot verband.
  • De lucht hangt er laag
  • en de geest wordt er langzaam
  • in parlementarische
  • dampen gesmoord,
  • en op alle terreinen
  • is de stem van de koopman
  • met zijn ethische krampen
  • het meest aan het woord.
Uit: Onherstelbaar verbeterd, 1981, een parodie op de bekende Herinnering aan Holland van Hendrik Marsman.

donderdag 23 oktober 2014

Dichtersbankjes | Jan Campert en Remco Campert

Foto: © Peter Bevers | Kamp Westerbork  | Hooghalen

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichters en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jan Campert en Remco Campert>



Lied 'De Achttien Dooden'

Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
wel kleiner nog is het stuk grond
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal de avond zien.

O lieflijkheid van lucht en land,
van Hollands vrije kust ~
eens door de vijand overmand,
vond ik geen uur meer rust;
Wat kan een man oprecht en trouw,
nog doen in zulk een tijd ?
Hij kust zijn kind, hij kust zijn vrouw
en strijd den ijdelen strijd.

Ik wist de taak die ik begon,
een taak van moeiten zwaar,
maar ‘t hart dat het niet laten kon
schuwt nimmer het gevaar;
het weet hoe eenmaal in dit land
de vrijheid werd geëerd,
voordat de vloekb're schennershand
het anders heeft begeerd,

voordat die eeden breekt en bralt
het misselijk stuk bestond
en Hollands landen binnenvalt
en brandschat zijnen grond,
voordat die aanspraak maakt op eer
en zulk germaans gerief,
ons volk dwong onder zijn beheer
en plunderde als een dief.

De Rattenvanger van Berlijn
pijpt nu zijn melodie;
zoo waar als ik straks dood zal zijn,
de liefste niet meer zie
en niet meer breken zal het brood
en slapen mag met haar ~
verwerp al wat hij biedt of bood,
die sluwe vogelaar.

Gedenk die deze woorden leest,
mijn makkers in den nood
en die hen nastaan ‘t allermeest
in hunnen rampspoed groot,
zooals ook wij hebben gedacht|
aan eigen land en volk,
er komt een dag na elke nacht,
voorbij trekt ied're wolk.

Ik zie hoe ‘t eerste morgenlicht
door ‘t hooge venster draalt ~
mijn God, maak mij het sterven licht,
en zoo ik heb gefaald
gelijk een elk wel falen kan,
schenk mijn dan Uw genâ,
opdat ik heenga als een man
als ik voor de loopen sta.

Het lied 'De Achttien Dooden' is een gedicht van Jan Campert (1902-1943), dat hij schreef naar aanleiding van de executie van vijftien Geuzen en drie Februaristakers op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte.


Januari 1943
voor Joekie Broedelet

Ik liep over het karrespoor
op een krakende winterdag

mijn moeder kwam me tegemoet
figuurtje in de verte

de nacht ervoor droomde ik
dat ik een scheepje zeilen deed

mijn hand streelde het kroos
in de blikkerende sloot

het scheepje zeilde naar de overkant
en raakte klem in het oevergras

ik keek op en zag mijn vader staan
hij stak zijn arm door prikkeldraad

hij keek me smekend aan
mijn vader vroeg aan mij om brood


Op die landweg, moeder
hield je me minuten vast

je ogen waren rood
je jas die rook naar stad

de Duitser had per kaart gemeld
mijn vader hij was dood

in Neuengamme, bitter oord
daar hadden ze hem vermoord


Ik voelde niets
maar wist dat ik iets voelen moest

keek langs mijn moeders mouw
naar het lokkend bos

pas toen het kon vertelde ik honderduit
over wat me werkelijk bezighield

de strik die ik had gezet
voor het konijnehol

de hut die ik aan het bouwen was
in de boom die niemand kende

eerst later voelde ik pijn
die niet meer overging

die nog mijn lijf doortrekt
nu ik dit schrijf

lang geleden, toch dichtbij
de tijd duurt één mens lang

© Remco Campert
uit: Scènes in Hotel Morandi, Amsterdam, 

Uitgeverij De Bezige Bij, 1983

dinsdag 21 oktober 2014

Dichtersbankje | Hans Mellendijk

Foto: © Bert Bevers | Koxplein | Borgerhout

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Hans Mellendijk>


BOUWKUNST


‘Ik heb mijn onderwijs genoten in een Gerrit Rietveld.’
klonk het innemend, ruimtescheppend uit haar mond.
Kousenbenen, suggestief zwevend boven de grond,
flirtend, rood, blauw, geel. Puur primair geweld.

‘Ik heb mijn bouwmeester ontmoet in een Frank Lloyd Wright.
Daar bij die waterval. Horizontalen in het prairiegras.’
Woord op woord bouwend, drinkend uit haar Bauhausglas,
terwijl ze met haar wijsvinger spiralend door haar kapsel aait.

‘We verloofden ons in een Mies van der Rohe.
Kolomvrije wijdte, wat een licht en ruimte!
Met een glad glijdende ring overviel hij me.
Een dof zilveren ding, heel kies. Wat ’n mooie.’

‘We trouwden in een Willem Marinus Dudok.
Het best van alles, van beide niet genoeg.
Veel geluk en voorspoed. Lente voor de boeg.
Sneeuwstormend jawoord, ‘n kristallen kus op vlok.’

Ze nestelden zich in een Pieter Blom.
Weldra paaldansend verhouding gekeerd.
Uit het lood, ‘t maken van nesten verleerd.
Instortende nieuwbouw als hij haar beklom.

Ze ging werken in een Renzo Piano.
Uitgewoond, in volle vaart het leven tegemoet stevenend.
In één blik, ’n open kaart, de liefde welgemoed en bevend,
zinnend op ‘n volgende ronde Mikado.

‘Verder’…, fluisterde je me, op het late uur,
- het Hooglied dat je zong toen;
gulden snede en tongzoen -
‘heb ik echt werkelijk niks, met architectuur.’

gepubliceerd in Poëziepuntgl - jaargang 4 - nummer 1 - maart 2006

zondag 19 oktober 2014

Dichtersbankje | Johnny van Doorn

Foto: © Bert Bevers | Rue de la Cense Bivart | Saint Rémy - Geest

Uit de collecie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Johnny van Doorn>


De jasmijn

Op een grote platte zwerfsteen
Mijmert hij in lotuszit over
De verfrissende geur van
De lente die hij ondermeer
Weerspiegeld ziet in de
Zachtjes op het water van
Een goudvissenvijver
Wiegelende blaadjes die
Afkomstig zijn van een
Bloeiende Japanse Kers &
Een wijsgerige glimlach
Komt over zijn lippen
Als hij laag over het
Wijde glooiende landschap
Een zwarte wolk naderbij
Ziet komen waaruit op
Een bepaald moment
Zoveel regen valt dat
Hij genoodzaakt is om
Te schuilen in een
Dichtbij gelegen drank-
Lokaal dat uitsluitend
Wordt bevolkt door
Schilderachtige lieden
Die allen aandachtig aan
Het luisteren zijn naar
Een demonische muziek .
Die in de vorm van
Uitzinnige klanken
Door een handjevol
Losbandige muzikanten
Ten gehore wordt gebracht &
Onder de bedwelmende
Invloed hiervan krijgt
Hij afgrijselijke .
Visioenen door van
Bloedige taferelen die
Zo afschuwelijk zijn
Dat hij met trillende benen
Het duistere gebouw
Verlaat om in de frisse
Buitenlucht weer op
Krachten te komen door
Hardnekkig en met volle
Overgave zich te laten
Doordrenken met de
Verrukkelijke geur van
De door hem tot heilige
Bloesem uitgeroepen JASMIJN

woensdag 15 oktober 2014

Dichtersbankje | Jack Kerouac

Foto: © Peter Bevers | Woonbeurs | Amsterdam

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jack Kerouac>


Hitchhiker>

dinsdag 14 oktober 2014

Dichtersbankje | Jules Deelder

Foto: © Peter Bevers | Museumplein Rotterdam

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jules Deelder>

Rotown magic

Rotterdam is niet te filmen
De beelden wisselen te snel
Rotterdam heeft geen verleden
en geen enkele trapgevèl

Rotterdam is niet romantisch
heeft geen tijd voor flauwekul
is niet vatbaar voor suggesties
luistert niet naar slap gelul

't Is niet camera-gevoelig
lijkt niet mooier dan het is
Het ligt vierkant hoog en hoekig
gekanteld in het tegenlicht

Rotterdam is geen illusie
door de camera gewekt
Rotterdam is niet te filmen
Rotterdam is vééls te ècht

© Jules Deelder
uit: 'Vrijwel alle gedichten', 2004.

maandag 13 oktober 2014

Dichtersbankje | Jacob Cats

Foto: © Bert Bevers | Parkje Van Praetlei | Merksem

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Jacob Cats>

Van rook werd ik gevoed

Men houdt dat Venus' kind meint handel aan te grijpen,
het veilt tabak te koop, en menig honderd pijpen.
Rook is zijn kramerij, rook is zijn beste vond,
rook schiet hem uit'en neus, rook berst hem uit'en mond;
rook zweeft hem om het oog, zodat ze beide wenen,
en nog ist al vermaak, gelijk de vrijers menen;
rook is zijn ganse rijk, rook is zijn beste goed.
Tis rook, tis enkel rook, al wat den minnaar voedt.


Jacob Cats

zaterdag 11 oktober 2014

Dichtersbankje | Rutger Kopland

Foto: © Hans Mellendijk | Campus VU | Amsterdam


Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Rutger Kopland>


Over het verlangen naar een sigaret


  • Ken je het verlangen naar een sigaret,
    naar die gelukkige tijd dat je nog rookte?

    Niemand begrijpt dit verlangen behalve ik.

    Ik herinner mij iemand die altijd
    als ik iets zei dat ze niet begreep
    antwoordde: op zich is dit heel intrigerend.

    En ik herinner mij ook dat ik dan
    die uitspraak een aantal malen
    in mijn hoofd moest herhalen:
    op zich is dit heel intrigerend
    totdat de betekenis verdampt was.

    God kan ondoorgrondelijke dingen met ons doen
    dankzij het feit dat hij niet bestaat

    en zo kunnen ook ondoorgrondelijke dingen
    worden beweerd dankzij het feit
    dat ze nergens over gaan.

    Sinds ik dit bedacht begrijp ik veel meer.

    Het verlangen naar een sigaret is
    het verlangen zelf.

    © Rutger Kopland

donderdag 9 oktober 2014

Dichtersbankje | Drs. P

Foto: Vbo Chang | wereld wijde web

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Thorvald Dudok van Heel: Drs. P>

Herfst

De buren waren grimmig, zijn ouders diep gegriefd.
En onder zijn collega's was hij ook al niet geliefd.
De oude juffrouw Zomer, baas Voorjaar, meester Herfst.
Ze riepen driewerf schande, juffrouw Zomer het driewerfst.

© Drs. P

dinsdag 7 oktober 2014

Dichtersbankje | Remco Campert

Foto: © Bert Bevers | Italiëlei | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Remco Campert>

A funny thing happened
Onlangs in Rome
(on my way to the forum romanum)
ontmoette ik een hollandse humorist
maar lachen moest ik pas
toen hij weer weg was.

Remco Campert
uit: Alle bundels gedichten,
De Bezige Bij, Amsterdam 1976

zondag 5 oktober 2014

Dichtersbankje | Tjitske Jansen

Foto: © Hans Mellendijk | Emirates Air Line | Docklands | London


Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Tjitske Jansen>


Ik hou van Icarus die wist dat de was zou smelten en toch naar de zon toe vloog.
ik hou van het meisje dat wel zag hoe blauw de baard van Blauwbaard was- dat
was juist de reden. Ik houd van Doornroosje die alleen maar deed alsof ze sliep.

Ik houd van sneeuwwitje, die de dwergen een stelletje neuroten vond.
"Wie heeft er op mijn stoeltje gezeten? Wie heeft er van mijn bordje gegeten?'
En van de dwerg, die helemaal niet zoveel van Sneeuwwitje hield;

'Toen zij er nog niet was, waren wij nog met zeven. En nu? Moet je ons nu eens zien.'
Van de reus die kwaad is, omdat iedereen zijn schoenen laarzen noemt.
Ik houd van wie niet in het sprookje past. Maar vooral

hou ik van Icarus die wist dat de was zou smelten en toch naar de zon toe vloog.

© Tjitske Jansen
uit: 'Het moest maar eens gaan sneeuwen', 2003.


vrijdag 3 oktober 2014

Dichtersbankje | J. Bernlef

Foto: © Hennie Hoftijzer | Saas Grund | Zwitserland

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Hoftijzer: J. Bernlef>

Rond de voet van de stronk gedijt
eekhoorntjesbrood
Eekhoorntjes?
Kijk omhoog!
Daar in de leegte verheft zich
kaarsrecht de stam waarover zij renden
van tak tot tak springend totdat - krak
De trappelende pootjes
de in paniek gestrekte klauwtjes
tekenfilm die eindigt
met een doffe klap
Sterretjes, stof dat opdwarrelt
rond de verse stronk.

Ganz Lebhaft!

© J. Bernlef
Uit: Bagatellen voor een landschap. 

Querido, 2001

woensdag 1 oktober 2014

Dichtersbankje | Hendrik Marsman

Foto: © Hans Mellendijk | Holland Street | London

Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Hendrik Marsman>

  • Denkend aan Holland
  • zie ik breede rivieren
  • traag door oneindig
  • laagland gaan,
  • rijen ondenkbaar
  • ijle populieren
  • als hooge pluimen
  • aan den einder staan;
  • en in de geweldige
  • ruimte verzonken
  • de boerderijen
  • verspreid door het land,
  • boomgroepen, dorpen,
  • geknotte torens,
  • kerken en olmen
  • in een grootsch verband.
  • De lucht hangt er laag
  • en de zon wordt er langzaam
  • in grijze veelkleurige
  • dampen gesmoord,
  • en in alle gewesten
  • wordt de stem van het water
  • met zijn eeuwige rampen
  • gevreesd en gehoord.
Hendrik Marsman, 1936.
Na een verkiezing georganiseerd door Poetry International en de Wereldomroep in 1999 uitgeroepen tot ‘Gedicht van de eeuw’. Lees ook het gedicht De Binnenring van Holland van Gerrit Komrij en een fraaie anonieme persiflage. Hieronder een Engelse vertaling.

Memory of Holland

  • Thinking of Holland
  • I picture broad rivers
  • meandering through
  • unending lowland:
  • rows of incredibly
  • lanky poplars, huge
  • plumes that linger
  • at the edge of the world;
  • in the astounding
  • distance small-holdings
  • that recede into space
  • throughout the country;
  • clumps of trees, town-lands,
  • stumpy towers, churches
  • and elms that contribute
  • to the grand design;
  • a low sky, and the sun
  • smothering slowly in mists, pearl-gray,
  • mother-of-pearl;
  • and in every county
  • the water 's warning
  • of more catastrophes
  • heard and heeded.
Translated by Irish poet Michael Longley (* Belfast, 1939).