Dun lied donkere draad
land als een laken
dat zinkt.
Lenteland van hoeven en melk
en kinderen van wilgehout.
Koorts en zomerIand wanneer de zon
haar jongen in het koren maakt.
Blonde omheining
met de doofstomme boeren bij de dode haarden
die bidden ‘Dat God ons vergeve voor
wat hij ons heeft aangedaan’.
Met de vissers die op hun boten branden
met de gevlekte dieren de schuimbekkende vrouwen
die zinken.
Land, gij breekt mij aan. Mijn ogen zijn scherven.
Ik in Ithaka met gaten in mijn vel,
ik leen uw lucht in mijn woorden.
Uw struiken uw linden schuilen in mijn taal.
Mijn letters zijn: West-VIaanderen duin en polder.
Ik verdrink in u,
land. gij wordt een gong in mijn schedel en soms
later in de havend
een kinkhoorn: mei en kever. duistere lichte
aarde.
© 1952, Hugo Claus
Uit: Gedichten
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam, 2004
ISBN: 90 234 1287 7
Warme oproep van de VWS
'Dun lied donkere draad', het gedicht bij Poetry International
West-Vlaanderen bij Lyrik-line
Claus leest 'West-Vlaanderen' op Youtube