Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: John Lennon π
Give peace a chance
Een verzameling bankjes geassocieerd met een dichter op grond van materiaal, model, situatie of locatie. Soms echter verwijzend naar een plek waar de dichter zat of gezeten zou kunnen hebben. Het blog poogt de diverse voorraden te ontsluiten.
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: John Lennon π
Give peace a chance
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Wislawa Szymborska π
Ik klop op de deur van een steen.
‘Ik ben het, doe open.
Ik wil bij jou naar binnen gaan,
overal bij je rondkijken, met jou mijn longen vullen.’
‘Ga weg,’ zegt de steen.
Ik ben hermetisch gesloten.
Zelfs aan stukken geslagen
zullen we hermetisch gesloten blijven.
Zelfs fijngewreven tot zand
zullen we niemand binnenlaten.’
Ik klop op de deur van de steen.
‘Ik ben het, doe open.
Ik kom uit louter nieuwsgierigheid
die alleen het leven kan bevredigen.
Ik heb me voorgenomen door je paleis te wandelen
en daarna nog blad en waterdruppel te bezoeken.
Ik heb voor die dingen niet veel tijd.
Mijn sterfelijkheid hoort je te ontroeren.’
‘Ik ben van steen,’ zegt de steen,
‘en moet noodzakelijkerwijs mijn ernst bewaren.
Ga hier weg.
Ik heb geen lachspieren.’
Ik klop op de deur van de steen.
‘Ik ben het, doe open.
Ik heb gehoord datje binnen grote lege zalen hebt,
onbezichtigd en vruchteloos mooi,
verlaten en zonder echo van enige voetstap.
Geef toe datje daar zelf niet veel van weet.’
‘Ja, grote en lege zalen,’ zegt de steen,
er is alleen geen plaats.
Mooi, wellicht, maar dat gaat de smaak van
jouw gebrekkige zintuigen te boven.
Je kunt me leren kennen, maar ervaren nooit.
Mijn hele oppervlak keer ik jou toe,
mijn hele binnenste wend ik van je af.’
Ik klop op de deur van de steen.
‘Ik ben het, doe open.
Ik zoek in jou geen toevlucht voor altijd.
Ik ben niet ongelukkig.
Ik heb zelf ook een huis.
Mijn wereld is een terugkeer waard.
Ik kom en ga met lege handen.
En als bewijs dat ik hier werkelijk was,
kan ik slechts beschikken over woorden die niemand zal geloven.’
‘Je komt er niet in,’ zegt de steen.
‘Je mist het zintuig van de deelname.
En er is niets wat dat vervangen kan.
Zelfs een tot alziendheid aangescherpte blik
baat je niets zonder het zintuig van de deelname.
Je komt er niet in, hebt er nauwelijks een idee van,
bezit nauwelijks zijn kiem, de verbeelding.’
Ik klop op de deur van de steen.
‘Ik ben het, doe open.
Ik kan niet tweeduizend eeuwen wachten
voor ik in jouw huis mag komen.’
‘Als je mij niet gelooft,’ zegt de steen,
‘vraag dan het blad, je zult hetzelfde horen.
Vraag het de waterdruppel, zijn antwoord luidt net zo.
Vraag het tenslotte een haar op je eigen hoofd.
Een lach zwelt in me aan, een reusachtige lach,
maar ik weet niet hoe ik hem moet lachen.’
Ik klop op de deur van de steen.
‘Ik ben het, doe open.’
‘Ik heb geen deur,’ zegt de steen.
Rijksmuseum Twente | Enschede
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Louis Radstaak π
Intonarumori
Intonarumori: Lawaaimachines
Luigi Russolo zwoer de verf af
en ging schilderen met geluid
uit vreemde apparaten
de wind stormt
in het holst van de nacht
naar het einde van de winter
Ululatori: Loeiers
lijnvliegtuigen brommen zacht
en onophoudelijk knipperend
naar hun bestemmingen
Ronzatori: Gonzers
het huis krimpt krakend
of zet het juist uit
de radiator suist
Sibilatori: Sissers
de dieselauto bezorgt
bij de buren De Krant
Voor Wakker Nederland
Rombatori: Dreuners
een brommertje komt langs
ik hoor het kilometers later nog
het is zich nergens van bewust
Crepitatori: Knetteraars
een helicopter choppert
boven een militaire oefening
geweerschoten klinken
Scoppiatori: Ontploffers
kreunend wakker geworden
poets ik elektrisch mijn tanden
en spoel ze vervolgens met Odol
Gorgogliatori: Gorgelaars
"Futurisme is Lawaai"
schreef Marinetti in 1909
honderd later zijn ze overal
Intonarumori: Lawaaimachines.
November
Novembermaand, normale najaarsgang:
Natuur neigt naar notoire nattigheid
Naar nivellerende neutraliteit
Nee, nergens nabloei, nectar, nesteldrang
Navrante nevel nijdast Nederland
Noordwesterstorm nijpt nukkig, naderhand
Inge Boulonois (1945)
uit: Puntig licht (2022)
Wanneer ik zal sterven,
begraaft me in een koergan,
in ’t midden der grote steppen
van mijn geliefde Oekraina,
zo dat de eindeloze vlakten,
de DniΓ«pr en de watervallen
zichtbaar wezen en hoorbaar weze
hoe de golven er bruisen.
Wanneer ze weg van Oekraina
’t bloed der vijanden zullen voeren
in de blauwe zee, zal ik roeren
vlakten en bergen,
alles verlaten en opstaan
om te bidden tot de Heer. Maar tot dan
ken ik geen God.
Begraaft me en staat op,
breekt je boeien,
laat uit ’t laffe vijandelik bloed
de vrijheid opbloeien.
En wilt dan, in ’t grote gezin,
in ’t nieuwe, het bevrijde,
een stil en goed woord
aan mijn herinnering wijden.
zie ook ander Dichtersbankje daar π
Lichtschommel
hen
weerum
hen
weerum
met de Veerman
van ’t licht
naor ’t duuster
en
weerum
ach Veerman
nem ons met
aover de rivier
’t grieze lint
dat begint as ‘n kind
en zich stort in de zee
van aovergave en grinnikwals
en weerum
naor ’t duuster
samen op den
lichtschommel
en hup!
daor gao’w weer
naor ’t licht
en vannacht dans ik
zo uutbundig
as ’t doolridder
zo uutdagend dansen
dat mien eigenste schim
mien pas weer zut
’s margens vrog in bed
Opstand
Iemand is op de stalen tafel gaan staan,
heeft ongeduldig gesproken,
gepraat gepraat
en opnieuw gesproken.
Iemand zwaaide met een vlag.
De kelen hebben gezongen.
Er werd gezocht
naar de noodzaak van een leus,
die de duisternis beschrijft.
De opstand zal klagend onderweg zijn.
uit: 'Stemmen', 2013.
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mellendijk: Hans Mellendijk π
Liepen
bi-j de dood van Cuby
"The sky is crying. Look at the tears, rolling down the street, ..."
in de elend gaon zitten
tienertrÀâne laoten liepen
't platteland, de heide
't hied, de melde lei d'r
opens ander bi-j
de harfst leerden wi-j
kennen en eeuweg
't verdreet
liepen, liep, lep, 'eleppen
Uit de collectie Mellendijk (keuze gedicht en dichters) voorraad Mellendijk: De Omsmeders.
De Enghuizer Dialogen | Dwaallust π
Is 't om dat urenlang en bovenarmse kneden van
maagdelijk wit en toch naar bosgrond ruikend deeg?
Of door 't gekoter in zo'n roodgestookte oven?
Maar brood maakt mij zo geil en mals lijk boter.
Wie kan de versheid aan van het kadetje? Weerstaan:
de ruige ronding van de tijgerpistolet? Een bruine bol
gaat onder meel en zonnepittenpuisten schuil — en
toch: zijn smaak maakt mij zo geil en wee lijk boter.
Ik ken een man, die wordt onwel alleen al van
de geur van zijn mastel. Een matrone, die huivert
om de blanke stengels naast haar minestrone. En
ik word van mijn stokbrood al zo ijl en geil lijk boter.
Zelfs als ik denk aan de horreur waarbij een kleintje
— zo'n rogge met rozijntjes! — op een plank gelegd
de kartels van een broodmes moet trotseren, dan
nog maakt mij dat lijden geil en zweterig lijk boter.
Ja, ik beken. Het breken met de hand, het machinale
snijden, al dat geweld maakt mij van langsom heter en
devoter: niets lijkt mij heiliger en groter dan een brood...
Waarom ben ik maar mens? Was ik niet beter boter?
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Pierre Kemp π
De Bruid der Onbekende Zee.
|