vrijdag 6 april 2012

Dichtersbankje | De Omsmeders | Nico Arts | Ria Moons | Ankh Gussinklo

 Foto: © Bert Bevers | Grïetrystraat | Antwerpen

Uit de collectie Mellendijk (keuze collectief en gedichten) voorraad BeversDe Omsmeders>

Goede Vrijdag

Mag ik Uw gang begrijpen:
Gij zijt niet oud geworden;
voortijdig werd er ingegrepen
met arrestatie en processen.
Veroordeeld en terechtgesteld
op het toppunt van Uw leven.

Het werd de wreedste dag:
boven het benauwde land
werden licht en lucht onklaar.
Er was geen duur, de tijd stond stil;
ontledigd werd Uw laatste dag.

Uw Kruis werd opgericht
Uw armen strak gestrekt
in elke hand een nagel geslagen.
De schacht en de balken
getooid met Uw bloed.

Gij die U bereid verklaarde
het kruishout te aanvaarden
Gij hebt mij welgedaan. –

Mag ik mijn gang begrijpen:
waar de akker wordt geploegd
waar een kruisbeeld langs de weg
de tranen draagt van roest;

geef aan dit kruis Uw Zegen
opdat het troost geeft op mijn weg.


© Nico Arts 
in het kader van Tenebrae Responsoreae Oost Nederlands Kamerkoor>


bekentenis

nee, ik was er niet bij
toen hij door de straten liep,
gebogen onder ons kruis
dat niet te tillen was.

ik hoorde niet het schreeuwen
om Barabbas. het joelen toen
er boven zijn gedoornde hoofd
koning der Joden kwam te staan.

was ik er wel geweest
wat had ik dan gedaan?
had ik weggekeken,
meegehoond, of gejammerd

om dat onverdraaglijk lijden.
zou ik hebben geprobeerd
dit lot te keren?
had ik hem helpen dragen?

ik denk dat ik alleen en stil
stiekem naar huis zou zijn gegaan,
vurig hopend dat ik ergens
toch nog
een vogel
zou horen zingen.

© Ria Moons in het kader van Tenebrae Responsoreae Oost Nederlands Kamerkoor>


Maria’s kruisgang…

Een zwaard, zei hij,
een zwaard zou door mijn hart gaan…

Ach jongen, acht dagen was je pas
je werd besneden, ik voel het heden nog
je huilde de longen uit je lijfje
één kerfje maar het sneed me door de borst.
Nu lijd je dorst hier aan dit martelhout
het koude zweet breekt zich een baan
zwaard dat door mijn ziel zou gaan…

Al toen je twaalf was
wij jou niet konden vinden bij jouw klas
drie dagen en drie nachten in Jerusalem
de ziel onder de arm, tot eind’lijk wij jouw warme
jongensstem vernamen in de tempel
jouw lastig vragen aan de priesterkaste
’t was in mijn ogen vloeken in de synagoge
wie was hier ouder, jij mijn zoon of wij
Zelfs nu je aan dit martelwerktuig bent gekluisterd
toon jij je nog bezorgd om mij…

Hoe wist men eigenlijk
van die zwaardsteek in mijn ziel
o nee het viel niet altijd mee
bevallen ver van huis
die koude stal waar ik je baarde
toch was ’t of engelen de aarde kusten
toen je rustte aan mijn volle borst…

Strand van Tiberias, men vlocht het gras
tot kussens waarop we aan je voeten zaten
vis aten en brokken van je zelfgebroken brood
Vorige week nog op sabbát - zoals je op die ezel zat -
maar ‘k ving je ogen en die vreemde profetie 
ging mij opnieuw door merg en been.

Je boodschap heeft geen woord erom gelogen
geen druppel water bij de wijn
een martelblok, een stok, een spons azijn
mijn hart breekt in wel honderd stukken; je gaat dood
zwaard als een zijden draad boven ons beiden
jij buigt het moede hoofd, niets buigt het lot nog om.

Mijn God, waarom..?  Waartóe..?

© Ankh Gussinklo in het kader van Tenebrae Responsoreae Oost Nederlands Kamerkoor>


Geen opmerkingen:

Een reactie posten