Een verzameling bankjes geassocieerd met een dichter op grond van materiaal, model, situatie of locatie. Soms echter verwijzend naar een plek waar de dichter zat of gezeten zou kunnen hebben. Het blog poogt de diverse voorraden te ontsluiten.
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Gerrit Achterberg>
Watersnood
Beelden van Zadkine stonden moeders daar babies boven de springvloed uit te beuren. Zonen zagen hun vaders medesleuren; wat wordt een ouder in je handen zwaar; de schuren van de boerderijen scheuren. Ratten en mensen klommen door elkaar. Een kind zat om haar dode pop te zeuren en was het ogenbliklijk zelf nog maar.
Het water steeg tegen het vee omhoog. De koppen groeiden van geluid en dood. Het wurgde zich; de balg ondersteboven. Kippen vlogen als sneeuw de golven over.
Padvinders vonden later, val en droog, katten in bomen; een portret, een brood.
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: M. Vasalis> Drank de onberekenbare
Onder 't net en vlot gesprek dat mijn hoofd, met bruine hoed met de gastheer voeren moet, denkt mijn hele ziel: verrek! In mijn binnenst stampen beesten, snuiven paarden, ruisen bossen, slangen schuiflen door de mossen, negerstammen vieren feesten. port of sherry...liever thee? Ja mevrouw, of eiglijk...nee. Spiernaakt duik ik in een meer. Graag, een halfje...o, niet meer! Hoe kàn ik, bij God, nog praten... Zouden ze iets aan me merken? kan ik niet meer tegen sterke drank? Heb ik al rode oren? Als we nou die kat eens schoren -die onvervalste poedelkat- ijsbloemen op zijn achterplat. Niemand weet, hoe vreeslijk wild ik met los haar loop te rennen! Niemand zou mij hier herkennen als ik plotseling was gevild. Want ze kennen slechts mijn huid, en die nog alleen bij stukken, o ingetogen bruine bruid van Tahiti of Molukken... In de kamer wordt het donker; buiten dwarrelt stil en schuin sneeuw op heel licht groene struiken zó mooi is het in die tuin, dat 'k moet staren naar 't geflonker van mijn glaasje, naast de kruiken: àl te glinsterend stuk glas... plotsling huil ik...op zijn jas zaten toen ook lichte vlokken. Vlokken sneeuw..die werden water... Hield hij niet meer van me, later, dat hij zomaar is vertrokken?
M. Vasalis uit 'Parken en woestijnen' uitg. Van Oorschot 1940
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht) voorraad Mannen van Bevers: Louis Radstaak
Gerard Wensink: Peintre
ik ken slechts weinig van zijn oeuvre maar in de enkele wintertaferelen zag ik een verfbehandeling die mij deed huiveren
de arme boerenstreek en zijn verfstreek smelten in een tot tastbare sneeuw en modderige karrensporen
ik kan de dooiwind bijna ruiken die morrelt aan de vale luiken de weg gaat aan de klompen plakken tot vervaarlijk hoge hakken
ik glij het doek uit naar buiten bij huize 'Balke' aan de Kloosterdijk beland ik in een maartse bui en de hoekigheid van het heden
Gerard Wensink misschien had hij in Parijs erkenning gevonden als 'peintre' maar hij stierf hier als huisschilder een kleine lokale Meester een plaatselijke Permeke.