Foto: © Wim Moorman | Reulsberg
Uit de collectie Mellendijk (keuze dichter en gedicht): Jacques Hamelink
De bomen sinds eeuwen
De bomen sinds eeuwen terneergedrukt.
De lucht te dun voor vuur. Geen stad
tornt in onweer tegen de hellingen op.
Gene vleugel, geen vin verroert zich. Niets
graaft zich in, niets vermenigvuldigt zich hier.
Zilverkoud spatten schitterende regens uiteen.
Continenten kneuzen duurzaam de harde rand van het water
die inscheurt als bij baring.
In de holle stapelplaatsen van schelpkalk en kali
vreten dode planten elkaar aan.
Het enige dier de mens. In eigen teken -
een verblekende regenboog - bedrijft hij vogelvlug liefde,
huist in zichzelf verdeeld in vliesdunne
kathedralen en glasschepen.
De stilte hangt ademloos in ontbinding.
De aarde klinkt al verder in.
-----------------------------------
uit: 'Eerste gedichten', 1986.
tornt in onweer tegen de hellingen op.
Gene vleugel, geen vin verroert zich. Niets
graaft zich in, niets vermenigvuldigt zich hier.
Zilverkoud spatten schitterende regens uiteen.
Continenten kneuzen duurzaam de harde rand van het water
die inscheurt als bij baring.
In de holle stapelplaatsen van schelpkalk en kali
vreten dode planten elkaar aan.
Het enige dier de mens. In eigen teken -
een verblekende regenboog - bedrijft hij vogelvlug liefde,
huist in zichzelf verdeeld in vliesdunne
kathedralen en glasschepen.
De stilte hangt ademloos in ontbinding.
De aarde klinkt al verder in.
-----------------------------------
uit: 'Eerste gedichten', 1986.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten